Hoe kunnen we epilepsie bij honden voorkomen?

Hoe vaak komt epilepsie eigenlijk voor bij honden?

Onderzoek laat zien dat 0,5 tot 0,7% van alle honden epilepsie heeft, echter sommige rassen lopen meer risico. Epilepsie is een enorme aantasting van het welzijn. Wat kunnen wij doen om epilepsie te voorkomen?

Zonder twijfel kan geconcludeerd worden dat bij de meeste hondenrassen epilepsie vermoedelijk erfelijk is. Als we aan een oplossing willen werken, dan zullen we moeten kijken welke honden wel en welke niet geschikt zijn om mee te fokken. Dit is overigens niet vrijblijvend, want in de wet is vastgelegd dat het fokken van honden met een risico op aandoeningen of ziekte vermeden moet worden.

Lagotto Romagnolo

Nieuwe benamingen voor epilepsie

In 2015 heeft een internationale groep experts, de International Veterinary Epilepsy Taskforce, nieuwe afspraken gemaakt over hoe we epilepsie bij honden noemen en indelen.

NVGH

De oude term primaire epilepsie wordt niet meer gebruikt. In plaats daarvan maken we nu onderscheid tussen drie vormen van idiopathische epilepsie:

  • Bewezen genetisch: het DNA toont aan dat het erfelijk is
  • Vermoedelijk genetisch: we denken dat het genetisch is, maar het is nog niet bewezen
  • Onbekende oorzaak: we weten niet zeker of het genetisch is

We spreken meestal van idiopathische epilepsie als een hond zijn eerste aanval krijgt tussen 6 maanden en 6 jaar oud. Gebeurt dit eerder of later, dan noemen we het vaak epilepsie van onbekende oorzaak.

Hoe wordt vastgesteld welke vorm van epilepsie een hond heeft?

Er bestaan richtlijnen die aangeven hoe zeker we kunnen zijn van de diagnose. Deze niveaus heten TIER 1, 2 en 3.

TIER 1 — Klinisch onderzoek

De hond:

  • heeft een normaal gedrag, we vinden niets bij het klinisch onderzoek
  • heeft geen afwijkingen in bloedonderzoek,
  • heeft geen afwijkingen in het urineonderzoek

Er is dus geen andere duidelijke reden voor de aanvallen.

TIER 2 — Hersenonderzoek

Naast alles van TIER 1 zijn ook:

  • de MRI-scan van de hersenen normaal,
  • en, als dat nodig is, het hersenvochtonderzoek (CSF)

TIER 3 — Hersenactiviteit

Naast alles van TIER 1 en 2:

  • is een EEG-onderzoek (hersenactiviteit meten) gedaan dat epilepsie bevestigt.
Petsecur
NVGH

Rhodesian RidgebackErfelijke epilepsie

Als een specifieke genetische afwijking (mutatie) wordt gevonden, spreken we van erfelijke epilepsie. Een voorbeeld hiervan is Juveniele Myoclonale Epilepsie bij de Rhodesian Ridgeback.

Tot nu toe (2025) is bij maar drie hondenrassen een specifieke erfelijke fout in het DNA gevonden die epilepsie veroorzaakt:

  • de Lagotto Romagnolo,
  • de Rhodesian Ridgeback,
  • en de Boerboel.

Bij veel andere rassen is ook onderzoek gedaan. Daarbij zijn zogeheten risicogebieden in het DNA gevonden. Deze gebieden verhogen de kans op idiopathische (erfelijke) epilepsie, maar veroorzaken het niet per se rechtstreeks. Een belangrijk voorbeeld is het ADAM23-gen. Dit gen wordt in verband is gebracht met epilepsie en is gevonden bij o.a. deze hondenrassen:

  • Belgische herder
  • Schipperke
  • Finse Spits
  • Beagle
  • Australische herder
  • Kromfohrländer
  • Labrador Retriever
  • Whippet

Daarnaast hebben recente onderzoeken nog extra risicogebieden gevonden bij de Belgische herder. Er loopt ook onderzoek bij rassen zoals de Labrador, Border Collie, Grote Zwitserse herder en Drentse Patrijshond.

Hoewel we vaak geen exacte mutatie vinden, blijkt uit onderzoek dat idiopathische epilepsie bij de meeste rassen vermoedelijk erfelijk is.

Ook speelt mee dat veel rashonden genetisch erg op elkaar lijken (hoge verwantschapsgraad). Daardoor kan een ziekte die eigenlijk vanuit meerdere genen ontstaat, zich in de populatie tóch gedragen alsof het om een eenvoudige recessieve erfelijke ziekte gaat.

Wanneer is een ras een risicoras?

Onderzoek laat zien dat 0,5 tot 0,7% van alle honden epilepsie heeft. We spreken van een risicoras wanneer meer dan 0,7% van de honden in een rashondenpopulatie epilepsie heeft.

  • Lager dan 0,7% = geen risicoras
  • Hoger dan 0,7% = wél risicoras

Bij een recessief erfelijke ziekte, zien we in een populatie vaak dat ongeveer 20% van de dieren drager kan zijn, zonder zelf ziek te worden. Dus wanneer meer dan 1% van de honden in een ras epilepsie heeft, dan is ook het aantal dragers waarschijnlijk erg hoog.

Een rasvereniging die in deze situatie verkeert moet, gelet op de wet (Artikel 3.4 Besluit houders van dieren) voorzorgsmaatregelen nemen om het risico binnen het ras te verminderen.

Wat is een recessieve erfelijke ziekte precies?

Een hond heeft van elk gen twee kopieën: één van de moeder en één van de vader.

Bij een recessieve erfelijke ziekte:

  • Een hond wordt alleen ziek als hij twee foutjes erft: één van beide ouders.
    → De hond is dan homozygoot voor de fout.
  • Een hond die één foutje heeft en één gezond gen, wordt niet ziek.
    → Die hond is dan drager, maar merkt er zelf niets van.

Epilepsie erfelijkheid

In het kort:

  • Twee fouten = ziek
  • Eén fout = drager, niet ziek
  • Geen fouten = vrij 

Richtlijnen om epilepsie terug te dringen bij rashonden

Het doel is uiteindelijk om binnen een rashondenpopulatie epilepsie terug te dringen en het liefst helemaal eruit te fokken. Maar hoe doe je dat en met welke honden mag dan nog gefokt worden? Hiervoor zijn onderstaande richtlijnen opgesteld:

Drager epilepsie1.    Honden die drager zijn

  • Wanneer de mutatie bekend is en een hond drager is, dan alleen kruisen met honden die vrij zijn van de mutatie.
  • Test alle pups, zodat ook voor de volgende generatie veilige combinaties kunnen worden gekozen.

Waarom? – Zo kun je de erfelijke fout stap voor stap “eruit fokken” zónder dat je veel genetische variatie verliest.

Hond met epilepsie2. Honden met erfelijke epilepsie

  • Honden met erfelijke epilepsie (bewezen en vermoedelijk) niet meer inzetten voor de fok.

Waarom? – De lijder is so wie so 100% zeker drager. Maar eventuele pups van een lijder zijn ook 100% zeker drager. In theorie zou het kunnen, maar omwille van het welzijn van de hond is dit niet ethisch.

3. Ras heeft weinig epilepsie (< 0,7%) en erfelijkheid is onbekend

  • De oudercombinatie die een lijder heeft voortgebracht, wordt niet herhaald.
  • (Half-) Broers en zussen mogen worden ingezet, maar niet met familie van lijders.

Waarom? – De kans dat er een combinatie drager maal drager plaats vindt is klein. Extra voorzichtigheid is voldoende met de wetenschap dat het toch erfelijk zou kunnen zijn.

4. Ras heeft weinig epilepsie (< 0,7%) maar het is vermoedelijk erfelijk

  • De oudercombinatie wordt niet herhaald.
  • Beide ouders worden gemeld als risicodragend.
  • Broers en zussen mogen worden ingezet, maar niet met familie van lijders.

Waarom? – De kans op erfelijkheid is groter. Daarom moet men het risico actief beperken.

5. Ras heeft veel epilepsie (> 0,7%) en het is vermoedelijk erfelijk

  • Beide ouderdieren worden uitgesloten van de fok.

Waarom? – In zulke rassen zijn zowel de zieke hond als de ouders vrijwel zeker dragers.
Om het probleem te verminderen moet fokken met dragers zoveel mogelijk worden voorkomen.

6. Broers/zusjes in rassen met veel epilepsie (> 0,7%)

  • Volle broers en zussen worden alleen gebruikt als dat nodig is om genoeg genetische variatie te houden.
  • Kruisingen moeten volledig risicoloos zijn (geen kans op zieke pups).

Waarom? – Een broer of zus heeft ongeveer 50% kans drager te zijn. Die mag je dus alleen kruisen met dieren waarvan je vrijwel zeker weet dat ze géén drager zijn. Richtlijn: bij voorkeur zekerheid tot vier generaties terug.

7. Risicoberekening bij rassen met veel epilepsie (> 0,7%)

  • Het risico op pup met epilepsie moet onder de 3,125%

Het risico op dragerschap is te schatten met de volgende berekening. Een volle broer van een lijder heeft 50% kans op dragerschap. Wanneer deze broer gekruist wordt met een 100% zeker vrij dier heeft een nakomeling van deze kruising (eerste generatie) toch nog een kans van 25% op dragerschap. Een eventuele nakomeling die onder dezelfde voorwaardes wordt verwekt 12,5% (tweede generatie). De derde generatie heeft een risico van 6,25%, de vierde generatie 3,125%.

Referenties

  1. Berendt M, Farquhar RG, Mandigers PJ, Pakozdy A, Bhatti SF, De Risio L, et al. International veterinary epilepsy task force consensus report on epilepsy definition, classification and terminology in companion animals. BMC Vet Res. 2015;11:182.
  2. De Risio L, Bhatti S, Munana K, Penderis J, Stein V, Tipold A, et al. International veterinary epilepsy task force consensus proposal: diagnostic approach to epilepsy in dogs. BMC Vet Res. 2015;11:148.
  3. Wielaender F, Sarviaho R, James F, Hytonen MK, Cortez MA, Kluger G, et al. Generalized myoclonic epilepsy with photosensitivity in juvenile dogs caused by a defective DIRAS family GTPase 1. Proc Natl Acad Sci U S A. 2017;114(10):2669-74.
  4. Jokinen TS, Metsahonkala L, Bergamasco L, Viitmaa R, Syrja P, Lohi H, et al. Benign familial juvenile epilepsy in Lagotto Romagnolo dogs. Journal of veterinary internal medicine / American College of Veterinary Internal Medicine. 2007;21(3):464-71.5
  5. Koskinen LL, Seppala EH, Belanger JM, Arumilli M, Hakosalo O, Jokinen P, et al. Identification of a common risk haplotype for canine idiopathic epilepsy in the ADAM23 gene. BMC genomics. 2015;16:465.
  6. Koskinen LL, Seppala EH, Weissl J, Jokinen TS, Viitmaa R, Hanninen RL, et al. ADAM23 is a common risk gene for canine idiopathic epilepsy. BMC genetics. 2017;18(1):8.
  7. Seppala EH, Koskinen LL, Gullov CH, Jokinen P, Karlskov-Mortensen P, Bergamasco L, et al. Identification of a novel idiopathic epilepsy locus in Belgian Shepherd dogs. PloS one. 2012;7(3):e33549.
  8. Belanger JM, Heinonen T, Famula TR, Mandigers PJJ, Leegwater PA, Hytonen MK, et al. Validation of a Chromosome 14 Risk Haplotype for Idiopathic Epilepsy in the Belgian Shepherd Dog Found to Be Associated with an Insertion in the RAPGEF5 Gene. Genes (Basel). 2022;13(7).
  9. Hulsmeyer VI, Fischer A, Mandigers PJ, DeRisio L, Berendt M, Rusbridge C, et al. International Veterinary Epilepsy Task Force’s current understanding of idiopathic epilepsy of genetic or suspected genetic origin in purebred dogs. BMC Vet Res. 2015;11:175.
  10. Wijnrocx K, Francois L, Stinckens A, Janssens S, Buys N. Half of 23 Belgian dog breeds has a compromised genetic diversity, as revealed by genealogical and molecular data analysis. Journal of animal breeding and genetics = Zeitschrift fur Tierzuchtung und Zuchtungsbiologie. 2016.
  11. Mandigers PJJ. Het voorkomen van epilepsie bij de Nederlandse hondenrassen. Tijdschrift voor diergeneeskunde. 2017(2):28-32.
  12. Mandigers PJJ. Epilepsie, adviezen voor de fokkerij. Onze Hond. 2020(3):4.
  13. Jaggy A, Faissler D, Gaillard C, Srenk P, Graber H. Genetic aspects of idiopathic epilepsy in Labrador retrievers. The Journal of small animal practice. 1998;39(6):275-80.
  14. Heynold Y, Faissler D, Steffen F, Jaggy A. Clinical, epidemiological and treatment results of idiopathic epilepsy in 54 labrador retrievers: a long-term study. The Journal of small animal practice. 1997;38(1):7-14.
  15. Jaggy A, Heynold Y. [Idiopathic epilepsy in the dog]. Schweizer Archiv fur Tierheilkunde. 1996;138(11):523-31.
  16. Srenk P, Jaggy A, Gaillard C, Busato A, Horin P. [Genetic basis of idiopathic epilepsy in the golden retriever]. Tierarztliche Praxis. 1994;22(6):574-8.
  17. Heske L, Nodtvedt A, Jaderlund KH, Berendt M, Egenvall A. A cohort study of epilepsy among 665,000 insured dogs: incidence, mortality and survival after diagnosis. Vet J. 2014;202(3):471-6.
  18. Minkema D. De erfelijke basis van de veefokkerij: Educaboek; 2002.
NVGH
Thomas

Credits

Geschreven door Dr. Paul Mandigers en met toestemming geredigeerd voor Doggo.nl door Debby van Dongen.

Dr. Paul Mandigers is Universitair hoofddocent Expertise Centrum Genetica Diergeneeskunde, Departement Clinical Sciences, Faculteit Diergeneeskunde Utrecht en Evidensia Dierenziekenhuis Arnhem, Arnhem.

Reacties

Zie je hieronder geen reacties? Lees hier dan hoe je reacties eenvoudig kunt activeren.

Doggo.nl

Doggo maakt gebruik van cookies voor het analyseren van onze bezoekers, social media en het tonen van advertenties. meer informatie

The cookie settings on this website are set to "allow cookies" to give you the best browsing experience possible. If you continue to use this website without changing your cookie settings or you click "Accept" below then you are consenting to this.

Close